donderdag 9 oktober 2014

Leesautobiografie


De interesse voor boeken was bij mij al van kleins af aan heel erg groot. Toen ik nog in het kleuterklasje zat, las mijn mama me vaak verhaaltjes voor. Zo herinner ik me nog dat ik enorm hield van een boekje van Wizzy en Woppy. Ik kon het verhaal al in de kleuterklas voorlezen. Niet omdat ik al kon lezen, maar gewoon omdat ik het vanbuiten kende door de vele keren dat mijn moeder het me voorlas. Ook mijn vader vertelde me verhaaltjes voor het slapengaan, maar die kwamen niet uit een boek, hij vond ze gewoon ter plaatse uit. Zijn verhalen gingen altijd over twee figuurtjes, Snip en Snap, en zij maakten de gekste dingen mee. Ook had ik als kind een sprookjesboek, al werd dat nooit echt uit voorgelezen. Ik heb gewacht tot ik dat zelf kon, maar ik keek wel al naar de prentjes als kleuter.

Na de kleuterklas, ging ik naar de basisschool. Ik las graag, maar aangezien ik de leesmicroben zeker niet van mijn broers gekregen heb, lagen er thuis dus niet veel boekjes die ik toen kon lezen. Ik maakte daardoor dus op regelmatige basis gebruik van de (school)bibliotheek. Het enige wat mijn broers wel lazen, buiten Harry Potter en de boeken van Marc De Bel, waren strips. Hun collectie strips van De Kampioenen die ze door de jaren heen verzamelde, is dus een familiaal erfstuk geworden waar ik als kind ook heb kunnen van genieten.

Omdat ik zo graag las kreeg ik bij gelegenheid boeken cadeau. Doorheen de lagere school heb ik zo een hele verzameling boeken van Geronimo Stilton opgestapeld. Ik was zo’n fan van deze boeken dat ik ze zeker meer dan één keer gelezen heb. Uit boeken zoals ‘De koning van Katoren’ werd in de klas vaak voorgelezen. Al vond ik het iets minder leuk als mensen me iets voorlazen, ik deed het liever zelf. De meeste boeken die ik las staan nog thuis in de boekenkast in de hoop dat mijn jongere zus ze ook zal lezen. 

Na de lagere school volgde de middelbare school. Toen ik twaalf was heb ik ‘De helaasheid der dingen’ gelezen van Dimitri Verhulst. (Misschien niet het boek dat je aan twaalfjarigen zou aanraden, maar toch.) Dit boek is nog steeds één van mijn favorieten, en het was best wel aangenaam om het nomaals te lezen in het vijfde jaar.

Alle boeken die ik tot nu toe verplicht heb gelezen, vond ik niet goed. Vooral omdat het me frustreerde dat er zoveel goede boeken zijn en dat ze er dan de meest saaie uitpikten. Meestal las ik deze boeken dan ook niet, maar toch ben ik er in geslaagd om boekbesprekingen altijd tot een, min of meer, goed einde te brengen.

Ik lees ook in meerdere talen, omdat het beter is om zo de schrijfstijl van de auteur te ontdekken.  Eén van de boeken die ik in het Engels las, was ‘Now is good’. ‘Now is good’ van Jenny Downham gaat over een terminale kankerpatiënte en over de manier dat zij naar de dood toeleeft. Dat personage heeft me enorm geraakt. Vooral omdat wanneer het hoofdpersonage, Tessa, sterft, het bijna voelt alsof je zelf sterft. Zo goed is het geschreven. In die periode las ik enorm veel boeken.

Mijn mama, die zelf een fervent lezer is, moedigde me altijd aan om te lezen en ik moest de boeken die ik kocht dus nooit zelf betalen. Doorheen mijn vier eerste jaren van het middelbaar heb ik zo goed als alle boeken van Dimitri Verhulst gelezen. Het zijn niet zo zeer zijn verhalen die ik interessant vind, maar vooral zijn schrijfstijl is gewoonweg onbeschrijfelijk. Op het einde van vorig schooljaar, mochten we een boek naar keuze lezen. Bij mij was dat Sprakeloos van Tom Lanoye. Ook dat boek raakte me enorm omdat ik persoonlijk zeer nauw verbonden ben met het onderwerp: een familielid van mij heeft lang geleden aan Alzheimer, wat in het boek heel herkenbare situaties bij mij naar boven bracht. 

Van alle Engelstalige auteurs waarvan ik boeken heb gelezen, kon ik niet kiezen tussen John Green (van onder meer ‘The Fault In Our Stars’) en Suzanne Collins (‘The Hunger Games’). Van de laatste heb ik vorige zomer het laatste deel van de trilogie, Mockingjay, gelezen. Het is een heel politiek getint verhaal in verband met corruptie, manipulatie en dergelijke wantoestanden, en net daarom vind ik het een geweldig boek. Buiten dit boek heb ik nog enkele anderen gelezen, onder andere An Abundance Of Katherines, van John Green en Life Of Pi. Dat laatste heb ik vorige zomer digitaal gelezen. Het boek was alleszins zeer goed, maar ik vind het toch leuker om een echt boek vast te hebben in plaats van een plat digitaal ‘plankje’.

Ik vermoed dat de interesse voor boeken bij mij nog wel even zal doorgaan. Graag zou ik ooit eens ‘The Da Vinci Code’ lezen, maar dat is voorlopig nog niet aan de orde. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten