Gedichtanalyse

Het Huwelijk - Willem Elsschot

Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd
in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke’ aanblik bood.

Het Huwelijk van Willem Elsschot is zonder twijfel één van mijn favoriete gedichten. Elsschot combineert een prachtige beeldspraak met een bijtende thematiek. Ook vormelijk is Het Huwelijk een klepper van een gedicht: het metrum en het ritme zijn bijzonder strak. 
Vormelijk volgen omarmende rijmen elkaar op in deze jambische hexameter, of met andere woorden een alexandrijn. 
Inhoudelijk gaat Het Huwelijk over een man die zich gevangen voelt in zijn huwelijk. De vrouw is nog maar een schim van wat ze ooit is geweest. Hij heeft in feite spijt dat zijn vrouw er nu zo voorkomt: oud en verrimpeld. Hij beklaagt wat de tijd haar heeft aangedaan en wat ze heeft aangericht. In de derde strofe heeft Elsschot het over een zekere vernietigende tirannie van de man. Ze gaat eraan kapot, maar sterven doet ze niet. 
De vijfde strofe is een bekend citaat:
          "Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
          staan wetten in de weg en praktische bezwaren,"
De man is volledig in zichzelf gekeerd. De tijd maakte hem 'grumpy'. Eigenlijk is deze man de sukkel in dit gedicht: hij doet niks en durft niks. 
In de laatste strofe verschuift het perspectief naar de kinderen, dat van de vrouw wordt nooit vermeld.

Ik heb gekozen voor deze foto die gemaakt werd door Gregory Crewdson. Dit is exact hoe ik het gedicht interpreteer. De man zit mistroostig in zijn zetel naar de televisie te kijken terwijl zijn vrouw in de keuken da afwas doet. De man lijkt zich zijn hele leven te beklagen.


Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten - Willem Kloos

Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.

.
En als een heir van donkerwilde machten
Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn
Voor 't heffen van mijn hand en heldere kroon:
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten.

.
-- En tóch, zo eindloos smacht ik soms om rond
Úw overdierb're leên den arm te slaan,
En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed

.
En trots en kalme glorie te vergaan
Op úwe lippen in een wilden vloed
Van kussen, waar 'k niet langer woorden vond.

Willem Kloos kende een turbulent leven en kende extreme hoogtes (literaire carrière) en laagtes (kritiek). Als dichter was hij daardoor met momenten ontzettend passioneel, maar soms net het tegenovergestelde. Kloos krijgt na verloop ook psychische problemen en wordt het slachtoffer van zijn eigen grootheidswaanzin.
Dit gedicht is een sonnet: twee kwatrijnen worden opgevolgd door twee terzine. In het eerste octaaf benadrukt hij dat hij zijn positie als God al heeft verworven. De vijand verliest zijn kracht door Kloos' ontzag. Na de volta in het sextet zegt hij dat ook hij nood heeft aan affectie, net zoals iemand anders. Hij smacht eigenlijk naar liefde.
Zijn grootheidswaanzin is eigenlijk een façade die hij nodig heeft. Hij krijgt dingen niet verwoord als hij niet dicht. Het gewoon zijn kan eigenlijk niet, aangezien hij een dichter is: dat zij twee onverenigbare elementen. Kloos heeft een soort haat-liefde verhouding met zich zelf.


De Overtocht - Hendrik Marsman

De eenzame zwarte boot
vaart in het holst van den nacht
door een duisternis, woest en groot
den dood, den dood tegemoet.
 .
ik lig diep in het kreunende ruim,
koud en beangst en alleen
en ik ween om het heldere land,
dat achter den einder verdween
en ik ween om het duistere land,
dat flauw aan den einder verscheen.
 .
die door liefde getroffen is
en door het bloed overmand
die ervoer nog het donkerste niet,
diens leven verging niet voorgoed;
want de uiterste nederlaag
lijdt het hart in den strijd met den dood.
 .
o! de tocht naar het eeuwige land
door een duisternis somberen groot
in de nooit aflatende angst
dat de dood het einde niet is.
Marsman is na Wereldoorlog I enorm zwak, zowel fysiek als mentaal. Hij had last van depressies en had ook longproblemen. Deze periodes zorgen niet toevallig voor inspiratievlagen.
Marsman sterft aan het begin van Wereldoorlog II. Hij is met zijn vrouw in Frankrijk en neemt de boot naar Engeland. De boot ontploft en zijn vrouw is de enige overlevende van het tragische ongeval. Zij publiceert na zijn dood nog verschillende werken van Hendrik Marsman.
In de eerste kwatrijn merken we een metafoor op. De eenzame zwarte boot die vaart door het holst van de nacht is Marsman dat zichtzelf een weg baant door het leven. Hij gaat bijna dood, huilend om zijn jeugd. Hij is bang dat de dood niet het einde is. Hij wil naar de dood toe gaan, maar weet niet niet wat hij moet verwachten. 
In dit gedicht is er weinig sprake van een uitgebreid rijmschema en een strak metrum. Hij focust zich hier op de inhoud en gebruikt heel veel metaforen.

Dit zou naar mijn mening het beeld zijn na het einde van het gedicht. Marsman is 'aangekomen' op zijn bestemming. De foto wordt omringd met een soort duistere, angstwekkende aura. Volgens mij komt dit overeen met wat Marsman in het gedicht probeert vast te leggen.


Het eeuwige leven - Jotie 't Hooft



Het eeuwige leven.
Aan het eind van de tunnel
staat de man die ik zoek
ik loop erheen
hij reikt me vriendelijk de hand
een korte ruk
ik val een gat in
beneden is een tunnel
aan het eind van die tunnel
staat een man
ik loop erheen?

(Jotie T’Hooft, Nagelaten gedichten 1969-1972, Manteau)

De werken van Jotie 't Hooft zijn typisch neoromantisch. Het overheersende thema in zijn gedichten is de dood. Dat kunnen we terugbrengen tot de vervreemding en desoriëntatie van 't Hooft. Hij voelde zich vervreemd van de wereld en pleegde op jonge leeftijd zelfmoord. 
De man waarover hij het heeft in Het eeuwige leven is een metafoor voor de dood. Hij wil hand in hand lopen met de dood. Zij geestelijke verwardheid en desoriëntatie zijn beschreven in dit gedicht. Daaruit kunnen we concluderen dat hij eigenlijk geobsedeerd was door de dood: hij verlangde ernaar. 

Bij dit gedicht heb ik gekozen voor deze foto, waarvan de fotograaf onbekend is. Het lijkt alsof de schrijver van het gedicht op zoek is naar het opvullen van een zekere leegte. Hij hoopt dit te vinden in de dood. Hij weet niet goed of hij er heen moet gaan of niet. Misschien wordt de leegte opgevuld, maar misschien zet hij net dan die stap in de leegte. Hij weet niet wat hij moet doen. Deze leegte of afrond wordt in de foto afgebeeld als het einde van een brug op een meer.


Geboorte - Leonard Nolens


Ik heb de boot van vader uit het gras gesleept
Naar de rivier en zijn as in de ruim gelegd
Ik heb zijn naam en adres aan de golven gegeven

Ik heb mijn kleren uitgedaan waarin hij stierf
Geen mens kon ons daar zien, ook ik niet meer
Zijn rechtermouw was nat van inkt en tranen

(Leonard Nolens, uit: Voorbijganger 1999)

Nolens' werken zijn vooral gekend door de zoektocht naar de eigen identiteit (en die van een ander) die er in vervat zit. 
De titel van het gedicht, Geboorte, doet vermoeden dat het over nieuw leven gaat. Dit blijkt niet het geval te zijn. Geboorte gaat over de dood van zijn vader. Er zit een zekere vorm van eenzaamheid in, een emotionele zwaarte die hij mee moet sleuren. Hij moet gewoonweg verder.

Ook bij deze foto is het creatief brein onbekend. Je kan wel aanvoelen dat er een eenzame sfeer rond deze foto hangt. De man staart in de verte, niet wetende naar waar precies. Hij lijkt op iets te wachten, maar weet zelf niet goed wat. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten